Pensioen in eigen beheer: kiezen voor OSEB of afkoop
23 december 2015Veel directeuren-grootaandeelhouders zijn uitgekeken op pensioen in eigen beheer. Wat ooit een aantrekkelijke aftrekpost in de BV was, is voor veel DGA’s verworden tot een last. De commerciële waardering van de pensioenvoorziening komt soms wel twee keer zo hoog uit als de verplichte fiscale waardering, en dat gat heeft tot gevolg dat de BV geen dividend meer kan uitkeren. Voor veel DGA’s dreigt dat zij vrijwel het gehele vermogen van de BV in de toekomst als pensioenuitkering moet opnemen, tegen een progressieve belastingheffing in box 1.
Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft het pensioendossier al geruime tijd onder handen. Zie ook BelastingBelangen, december 2013: De toekomst van pensioen in eigen beheer.
Net vóór het Kerstreces, in een – lang verwachte – brief van 17 december, heeft hij zijn plannen voor de aanpak van pensioen in eigen beheer bekend gemaakt. In deze special worden die plannen nader toegelicht.

Staatssecretaris Wiebes wil het pensioen in eigen beheer het liefste afschaffen, vanwege de vergaande vereenvoudiging van belastingheffing die dat oplevert. Hij wil het pensioen in eigen beheer ‘uitfaseren’ en dat stimuleren met een voordelige afkoop van de opgebouwde pensioenrechten. De staatssecretaris denkt aan een afkoop op basis van de fiscale waarde van het pensioen, met een korting van 20%, net als bij de vervroegde afwikkeling van de levensloopregeling en de gouden handdruk-stamrecht BV’s. Hij wil die voordelige mogelijkheid voor afkoop maar beperkt aanbieden, bijvoorbeeld voor één jaar, idealiter in 2017. Na afkoop kunnen DGA’s hun pensioen dan voortaan bij professionele verzekeraars opbouwen.
Werkgeversorganisaties voelen niets voor deze plannen van Financiën. Zij stellen dat wanneer DGA’s hun pensioen bij professionele verzekeraars gaan opbouwen er voor zeker € 2 miljard vermogen aan BV’s in ons land wordt onttrokken. En dat zal ten koste gaan van investeringen in onze economie.
Staatssecretaris Wiebes legt daarom twee opties voor aan de Tweede Kamer: afkoop van de pensioenrechten, en het oudedagssparen in eigen beheer (OSEB). De Tweede Kamer moet uit beide varianten kiezen, bij voorkeur voor het krokusreces 2016. Dan resteert nog voldoende tijd om per 1 januari 2017 een nieuwe regeling in te voeren.
Pensioen in eigen beheer is minder aantrekkelijk.....
De staatssecretaris geeft in zijn brief een uitgebreide opsomming van redenen waarom pensioen in eigen beheer vandaag de dag ‘minder aantrekkelijk’ is. Dat is zo.....
.....om fiscale redenen
Pensioen in eigen beheer is lange tijd een fiscaal zeer aantrekkelijk instrument geweest om pensioen op te bouwen en tegelijkertijd het daarvoor gereserveerde kapitaal in de onderneming beschikbaar te houden voor financiering van de bedrijfsactiviteiten. De aftrek van de pensioenreservering leverde jaar in, jaar uit een besparing op van vennootschapsbelasting. Dat was ooit zelfs 48%. Door de afkalving van het tarief van de vennootschapsbelasting tot inmiddels 20% of 25% is de belastingbesparing – beter gezegd: het uitstel van belastingheffing – een stuk minder aantrekkelijk geworden. En de fiscale wetgever heeft in de loop der jaren diverse mogelijkheden voor een profijtelijke pensioenplanning gerepareerd. Denk aan afkoop en afzien van pensioenrechten, de weglekmogelijkheden bij emigratie, het voordelig ‘nalaten’ van een pensioen-BV. En recent, per 1 januari 2015, de invoering van de aftoppingsgrens van € 100.000 en een forse vermindering van de fiscale pensioenopbouwpercentages.
.....vanwege lage rentestand
Pensioen in eigen beheer moet gewaardeerd worden tegen een rente van tenminste 4%, waar de commerciële rente al weer geruime tijd onder de 1% ligt. Dat leidt tot een groot verschil tussen de fiscale en de commerciële waardering. Dat verschil belemmert het uitkeren van dividend; zie ook BelastingBelangen, april 2011: Dividend of afkoop pensioen? En bij een echtscheiding is pensioenverevening niet meer op te brengen: zie BelastingBelangen, december 2014: Pensioenverevening uitsluiten.
.....vanwege de economische positie van veel bv's
Veel BV’s hebben onvoldoende vermogen om de pensioenverplichting in eigen beheer af te dekken en veel BV’s dreigen niet aan deze verplichting te kunnen voldoen. Om die reden zijn veel DGA’s gestopt met een verdere opbouw van pensioen in eigen beheer. Uit een onderzoek van de Werkgroep Ondernemerspensioen Tilburg University blijkt dat zo’n 60% van de DGA’s de verdere opbouw van pensioen inmiddels heeft stopgezet. Zie ook BelastingBelangen, december 2011: Stoppen met pensioen in eigen beheer?
.....om administratieve redenen
De administratieve lasten en complexiteit van het pensioen in eigen beheer zijn in de loop der jaren flink toegenomen. De DGA moet elk jaar weer een deskundige inschakelen om de commerciële en fiscale waarde van de pensioenverplichting te bepalen. En voor het – bijna jaarlijks! – aanpassen van pensioenbrieven, en bij echtscheiding voor de pensioenverevening. De daarmee gemoeide kosten beperken het voordeel van het pensioen in eigen beheer.
Staatssecretaris Wiebes concludeert dat door al deze ontwikkelingen het pensioen in eigen beheer vandaag de dag niet meer aantrekkelijk is. De financiële voordelen zijn in de afgelopen jaren steeds minder geworden, of zelfs verdwenen, en wegen in verreweg de meeste gevallen niet meer op tegen nadelen als het gebrek aan flexibiliteit en hoge administratieve lasten. De staatssecretaris ziet zijn opvatting bevestigd door het grote aantal DGA’s dat inmiddels gestopt is met een verdere opbouw van pensioen in eigen beheer.
Afschaffing leidt tot vereenvoudiging
De staatssecretaris is ervan overtuigd dat het geleidelijk aan afschaffen van pensioen in eigen beheer – het uitfaseren – op termijn tot een behoorlijke belastingvereenvoudiging zal leiden.
Hij noemt daarbij de volgende punten.
• | Bij de Belastingdienst zijn 75 personen fulltime bezig met pensioen in eigen beheer. Verder kosten pensioenvraagstukken veel tijd bij de rechterlijke macht, met procedures in het fiscale én het civiele recht. |
• | Het pensioen in eigen beheer biedt minder zekerheid dan een extern gevormde oudedagsvoorziening. Door afschaffing komt een einde aan de conflicterende belangen van het opbouwen van een veilige oudedagsvoorziening en de financieringsbehoefte van de onderneming. De DGA kan - net als andere werknemers - nog steeds een fiscaal gefaciliteerde oudedagsvoorziening opbouwen bij een professionele pensioenuitvoerder, waarbij de oudedagsvoorziening buiten de risicosfeer van de onderneming wordt gebracht. |
• | Door het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer ontstaat meer ruimte voor dividenduitkeringen: de DGA komt van de dividendklem af en hij wordt flexibeler in het ondernemen. De administratieve lasten van de pensioenopbouw vervallen. De DGA kan kiezen om het netto, na belastingheffing resterende pensioenkapitaal in de BV te storten als spaarpot voor de oudedag te gebruiken, of om dat kapitaal af te storten bij een bank of een professionele verzekeraar om zo dat pensioenvermogen uit de risicosfeer van de BV te halen. |
• | De economische positie van de BV verbetert door afschaffing: er staat geen pensioenschuld meer op de balans en als de DGA besluit om het netto pensioenkapitaal in zijn BV te storten als spaarpot voor de oudedag neemt het eigen vermogen van de BV toe. Deze zelf opgebrachte kapitaalvoorziening en de betere solvabiliteit van de BV maken investeringen in het bedrijf voluit mogelijk, zonodig ook met hulp van een dan beter aan te trekken banklening. |
Uitfaseren, in combinatie met afkoop
De staatssecretaris wil het afschaffen, het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer combineren met een tijdelijke maatregel die voorziet in een fiscaal gefaciliteerde afkoop van het pensioen. Die afkoop omvat twee stappen.
Allereerst wordt het in eigen beheer opgebouwde pensioen fiscaal geruisloos – dat wil zeggen zonder loonheffing, revisierente en vennootschapsbelasting – afgestempeld tot op de fiscale waarde, de waarde van de pensioenverplichting op de balans voor de heffing van vennootschapsbelasting. Vervolgens kan het pensioen voor die waarde worden afgekocht. Daarbij krijgt de DGA een korting van 20%: de BV moet bij de afkoop loonheffing inhouden over 80% van de afkoopsom. Hierbij wordt geen revisierente geheven.
Om DGA’s – en hun partners – te stimuleren om in zo groot mogelijke getale en zo snel mogelijk afscheid te nemen van pensioen in eigen beheer wil de staatssecretaris deze gefaciliteerde mogelijkheid tot afkoop eenmalig aanbieden. Bijvoorbeeld in 2017.
Als de DGA – en diens partner – niet kiezen voor afkoop blijven de bestaande pensioenaanspraken gewoon in stand, maar kan er over nieuwe dienstjaren geen pensioen in eigen beheer meer worden opgebouwd. Voor de in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken blijft de huidige regelgeving in de vennootschaps- en loonbelasting onverkort gelden. De DGA kan over nieuwe dienstjaren wel pensioen opbouwen bij een professionele aanbieder, zoals een gewone werknemer dat ook kan.
Oudedagssparen (OSEB)
Bij het oudedagssparen in eigen beheer (OSEB) kan de DGA er voor kiezen om jaarlijks een bepaald deel van zijn loon te sparen voor de oudedag. De jaarlijkse reservering kan gebaseerd zijn op een staffel, of – net als bij de oudedagsbestemmingsreserve – een vast opbouwpercentage. Als de DGA in enig jaar niets reserveert, kan hij dat later niet inhalen. De OSEB-spaarpot wordt jaarlijks opgerent met de marktrente. Bij deze variant ontstaan er voor de DGA en zijn partner direct juridisch afdwingbare rechten op het ‘spaarpotje’. De oudedagsspaarverplichting komt op de balans en representeert de aanspraak van de DGA. De OSEB-verplichting is fiscaal en commercieel vreemd vermogen. De OSEB moet op de pensioendatum of bij verkoop van de aandelen in de BV worden omgezet in een lijfrente, een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht, met een recht op jaarlijks gelijkblijvende uitkeringen gedurende 20 jaar. Dat kan bij een professionele verzekeraar, bank of beheerder van een beleggingsinstelling, of bij de eigen BV. Wordt de OSEB niet omgezet in een recht op periodieke uitkeringen, dan valt die alsnog vrij ten gunste van de winst, met heffing van vennootschapsbelasting en 20% revisierente. Zie ook BelastingBelangen, november 2015: Pensioen in eigen beheer: OBR, OSEB, of afkoop?
De overgang van het huidige pensioen in eigen beheer naar OSEB zal fiscaal gefaciliteerd plaatsvinden: de huidige pensioenreservering in eigen beheer kan zonder fiscale consequenties worden afgestempeld tot de fiscale waarde – net als bij de gefaciliteerde afkoop – waarna die waarde fiscaal geruisloos in het nieuwe OSEB kan worden ingebracht.
Afkoop én oudedagssparen?
De staatssecretaris wijst een combinatie van afkoop en oudedagssparen voor de daarop volgende dienstjaren af. Die combinatie is ‘hinken op twee gedachten’. De staatssecretaris ziet twee mogelijkheden:
- | de DGA stapt over van het huidige pensioen in eigen beheer naar het (mogelijk) nog in te voeren oudedagssparen. Die overstap zal fiscaal gefaciliteerd plaatsvinden, door de opgebouwde pensioenverplichting zonder fiscale consequenties af te stempelen tot de fiscale waarde, waarna die waarde fiscaal geruisloos in het nieuwe OSEB kan worden ingebracht. |
- | de opbouw van een oudedagsvoorziening hoort niet thuis in een eigen beheersituatie. In die visie past het afschaffen van het pensioen in eigen beheer zonder dat er iets nieuws voor in de plaats komt. |
De vergelijking: afkoop of OSEB
Bij vergelijking van afkoop en OSEB biedt het afschaffen, het uitfaseren met een gefaciliteerde afkoop, meer belastingvereenvoudiging dan OSEB. Daar staat tegenover dat bij afkoop niet het volledig gereserveerde bedrag – naar de fiscale waardering - voor de oude dag beschikbaar blijft, en dat is bij OSEB wél het geval. Beide oplossingsrichtingen voldoen dan ook niet volledig aan de vooraf gestelde uitgangspunten en randvoorwaarden.
Omdat de overgang van pensioen in eigen beheer naar het OSEB fiscaal geruisloos kan plaatsvinden kunnen BV’s met een minder goede financiële positie of BV’s die weinig of geen liquide middelen hebben hier eerder aan meedoen. Nadeel van het OSEB is dat het minder vereenvoudiging met zich brengt én dat de opbouw van de oudedagsvoorziening in de risicosfeer van de eigen BV blijft.
Bij uitfaseren van het pensioen in eigen beheer, versneld via een gefaciliteerde afkoop, heeft de belastingheffing over 80% van de afkoopsom tot gevolg dat een deel van de pensioenreservering verloren gaat. De DGA kan het netto ontvangen bedrag van de afkoopsom desgewenst als kapitaal in de BV terugstorten of anderszins vrij gebruiken. De DGA heeft meer keuzemogelijkheden, het vermogen in de BV is ontklemd en de BV komt in een betere solvabiliteitspositie. Voor toekomstige investeringen is er daardoor ook meer leencapaciteit.
Ten slotte
De staatssecretaris heeft een duidelijke voorkeur voor uitfasering van het pensioen in eigen beheer, met een fiscaal gefaciliteerde afkoopmogelijkheid. Maar hij wil de signalen uit de wetenschap, het maatschappelijk middenveld en ondernemerskringen niet negeren. Daarom draagt hij twee opties voor een oplossing aan. De Tweede Kamer moet daaruit een keuze maken, bij voorkeur vóór het krokusreces 2016. Als dat lukt resteert er voldoende tijd om per 1 januari 2017 een nieuwe wettelijke regeling voor pensioen in eigen beheer in te voeren.
DGA’s doen er verstandig aan om met hun adviseur na te gaan welke van de aangereikte opties in hun situatie het beste uitkomt. Dat het pensioen in eigen beheer in z’n huidige vorm z’n langste tijd heeft gehad staat wel vast. Wat het gaat worden, mag de Tweede Kamer zeggen. Wordt dus vervolgd.